Why would you use modal verbs?
You use modal verbs to show one of the following things:
- Ability (Om aan te geven of iemand het vermogen heeft iets te doen)
- Intent (Om een intentie aan te geven)
- Supposition (Om aan te geven dat iets eigenlijk wel zou moeten)
- Possibility (om aan te geven dat iets wellicht mogelijk is of wellicht gaat gebeuren)
Can / Could
Ability / Request
Can en could worden door Nederlanders vaak door elkaar gebruikt. Dit komt omdat de Nederlandse taal veel directer is dan de Engelse taal.
Op deze manier kun je ‘can en could’ het beste uit elkaar houden:
- Wil je iemand vragen iets te doen? Of heb je een verzoek? Gebruik dan could.
- Wil je weten of iets mogelijk is? Of wil je aangeven dat iets kan? Gebruik dan can.
Exercise
Can / Could / May
Permission
Je kunt can/could ook gebruiken om toestemming te vragen voor iets. Om uit te leggen hoe dat werkt hebben wij ook het werkwoord ‘may’ toegevoegd.
Het gebruik van het woord ‘may’ om een verzoek te doen is het meest formeel. Vandaag de dag wordt deze steeds minder gebruikt. Toch is het in een zakelijke setting handig dit werkwoord wel aan je vocabulair toe te voegen.
Na 'may' is 'could' het meest formeel.
'Can' gebruik je eigenlijk alleen maar om letterlijk te vragen of iets kan. Bijvoorbeeld: "Can I help you with that?"
Echt 'toestemming vragen' met behulp van dit werkwoord gebeurt wel steeds vaker, maar moet bij voorkeur vermeden worden. "Can I go to the restroom?" kan bijvoorbeeld het antwoord: "You probably can, but you may not" opleveren. Dat komt omdat je geen toestemming vraagt, maar je vraagt of jij er fysiek toe in staat bent.
Exercise
May / Might / Could
Possibility
May/might/could worden gebruikt om aan te geven dat iets mogelijk is. (Het is dus nog niet zeker)
De werkwoorden
‘may’
en
‘might’
lijken veel op elkaar.
Je haalt ze uit elkaar door ze als volgt te gebruiken:
- May gebruik je als de kans heel groot is dat het gaat gebeuren
-Might gebruik je als iets mogelijk gaat gebeuren maar de kans dat het niet gaat gebeuren vrijwel net zo aanwezig is.
Could
gebruik je meer als je je afvraagt of iets zo zou kunnen zijn.
Voorbeelden: Zou het mogelijk kunnen zijn dat…? Of: Het is mogelijk dat….als…
Exercise
Should
Should gebruik je als iets ‘zou moeten’.
Bijvoorbeeld: ‘Iets zou klaar moeten zijn, iemand zou iets moeten doen etc.’